Nee, ik wil dit niet geloven, ik was nu vast besloten; ik moest uit gaan zoeken wat er aan de hand was. Maar hoe zoek je iets uit als je niet eens normaal je bed uit kunt komen? Mijn oog viel op een bezem in de hoek van de kamer, blijkbaar vergeten door een van de schoonmakers. Misschien als ik die bezem te pakken zou krijgen zou ik de steel kunnen gebruiken als kruk, zodat mijn enkel niet zo pijn deed als ik liep. Ik schatte de afstand tussen het bed waarop ik lag en de bezem die in de hoek stond op zo'n 3 meter, moest makkelijk te doen zijn. Als ik even door zou bijten, ik moest immers naar de bezem toe lopen, dan zou het zeker lukken. Vol goede moed sloeg ik voor de tweede keer die dag mijn benen over het bed en bleef even rustig zitten. Na een paar seconden naar voren te hebben gestaard zette ik voorzichtig mijn rechterbeen op de grond. Dit ging tot nu toe nog goed, waardoor ik nog meer moed kreeg om de linker ook neer te zetten. Maar nog voor ik mijn linkervoet op de grond zette kreeg ik een werkelijk briljant idee. Waarom zou ik pijn lijden als ik ook gewoon hinkelend naar de bezem kon gaan, zo bedacht zo gedaan. Ik hinkelde voorzichtig naar de bezem, daar aangekomen ging ik even met de bezem op de grond zitten om het veeg gedeelte er af te halen. Al leunend op de stok van de bezem hinkelde ik naar de deur die ik voorzichtig open duwde. Ik stak mijn hoofd om de deur en er leek zo op het eerste gezicht niks vreemds aan de hand, dus hinkelde ik de gang op. Net toen beide benen de gang in waren werd er een hand op mijn schouder gelegd, daar schrok ik zo van dat ik haast omviel. Toen ik omdraaide keek ik recht in het gezicht van een man met een strenge snor en een norse blik. 'Zo en waar denk jij dat je heen gaat jonge dame?' vroeg hij. 'Ehhh' stamelde ik. 'Ik wilde even gaan kijken of er nog wat te doen is hier, ik verveel me dood zo de hele dag.' 'Dat is niet de bedoeling van een ziekenhuis' zei hij streng en hij begeleide me terug naar mijn kamer. 'Je kunt er vanuit gaan dat van Dijk hier over enkele minuten is en dat beloofd niet veel goeds. Fijne dag verder.' En weg was hij. Op de gang hoorde ik hem wat smoezelen en hij had gelijk, enkele minuten later vloog mijn deur open. Van Dijk stormde met een rood hoofd binnen, 'wat zijn dat voor streken de gang in gaan?' zei hij gestrest. 'Sorry' zei ik gelijk, al was het niet gemeend. 'Ik wist niet dat het niet mocht, echt niet..' 'Lijkt me logisch dat het niet mag, je zit hier op een gesloten afdeling, daar blijft iedereen netjes in zijn of haar kamer.' 'Een gesloten afdeling? Dat is toch voor mensen die psychisch niet in orde zijn?' vroeg ik verbaasd. 'Dat klopt, omdat jij een deel van je geheugen kwijt bent en tegen ons aan het beweren bent dat je niet bent wie wij zeggen, hoor je hier thuis.' zei van Dijk boos. Zo had ik hem nog nooit gezien, zo gestrest, zo boos, zo.. niet hem. Hij had me al die tijd geholpen en nu leek het of hij me liet zitten, zouden ze hem ook gehersenspoeld hebben? 'Ik ga' zei van Dijk en hij zond me een boze blik toe. Verbouwereerd bleef ik achter, niet wetend wat ik nu nog moest doen. Mijn laatste beetje hoop had ik gevestigd op hem, hij zou me kunnen helpen.. maar helaas, kans verkeken. Zo lag ik een tijdje in gedachten verzonken over wat ik kon doen, toen voorzichtig mijn deur open ging. Iemand ging vliegensvlug de kamer in en sloot de deur weer net zo voorzichtig als hij open ging. Ik keek naar de rug van een kaalhoofdige man met een fel groen t-shirt aan. Toen hij omdraaide herkende ik hem direct, die ogen, die lach, die neus, maar ik wist niet wie hij was. Hij had iets zo bekends dat ik hem bijna wilde omhelzen, maar toch wist ik niet wie hij was. 'Luister' zei hij met schorre stem terwijl hij dichter naar me toe liep. 'Je moet me vertrouwen en beloven dat wat ik nu ga vertellen tussen ons blijft.' Ik knikte voorzichtig en de man ging verder met zijn verhaal. 'Je moet ze niet geloven, de artsen, van Dijk, de recherche die voor je deur staat, niemand in dit ziekenhuis is te vertrouwen.' 'Recherche?!' vroeg ik vol ongeloof 'voor mijn deur?'. 'Laat me uit praten, daarna zullen de puzzelstukjes op z'n plek vallen.' zei hij. 'Ze zijn niet te vertrouwen, ze proberen je te hersenspoelen. Wat met die jongen is gebeurd die van die flat sprong, zou op zelfmoord moeten lijken. Hij is gesprongen omdat hij het leven niet meer zag zitten, niemand mag de waarheid weten en jij mag hem nooit gekend hebben. Van Dijk en iedereen in dit ziekenhuis, zij weten wel degelijk de waarheid maar zullen dit nooit toegeven. Jij en ik zijn de enige buitenstaanders die de waarheid weten, maar ga niet door met beweren wie je bent, dit brengt je in moeilijkheden. Je ouders, vrienden, familie, zij denken dat je dood bent. Je bent omgekomen bij een auto ongeluk, probeer het tegendeel maar eens te bewijzen, dat is gewoon niet te doen. Denk maar niet dat twee simpele zielen als jij en ik tegen defensie op kunnen, een geheim blijft in dit land een geheim. Bewijzen dat jij niet meer bestaat zijn er in overvloed, ze hebben je een nieuwe identiteit geven. Speel het spel met ze mee anders zal je net zo eindigen als je vriend van de flat. Maar boven alles, wat er ook gebeurd, blijf jezelf trouw, dan zal de waarheid spoedig duidelijk worden.'
vrijdag 11 maart 2011
donderdag 3 maart 2011
Deel 3
In mijn droom zag ik Jasper, hij stond in en lange witte gang met veel licht. Ik stak mijn hand uit maar Jasper sloeg het af. 'Blijf waar je bent Roos' zei hij, 'ze hebben je nodig.' 'Maar pas op, niet iedereen heeft het beste met je voor..' Verward werd ik wakker, ik begreep het niet meer. Ik vroeg me af of ik Jasper net had gezien, ik vroeg me af of Jasper eerder had gezien, ik vroeg me af of Jasper eigenlijk wel bestond. Hoe ik het nu begreep van meneer van Dijk, heette ik Alycia en was ik morgen jarig. Maar hoe kon het dan dat ik me niks meer herinnerde? Hoe kon het dat ik dacht dat ik Roos heet? Zijn mijn dromen dan zo levensecht? Ik keek naar het plafond, niks wat ik me herinnerde vertelde me iets van wat overeen kwam met wat van Dijk me vertelde. En wat deed ik eigenlijk in het ziekenhuis, van Dijk zou me toch naar huis brengen? Ik zat vol vragen maar ergens in me wist ik dat deze vragen niet door iemand in dit ziekenhuis beantwoord zouden worden. Een tijdje later kwam van Dijk weer binnen, ik vroeg me op dat moment af waarom van Dijk eigenlijk zo veel in het ziekenhuis kwam maar vergat het te vragen. Toen ze zo goed als wel naast mijn bed stonden begon de arts te praten; 'Alycia, we gaan wat tests doen om te kijken hoe ver je geheugen aangetast is. Je hoeft niet bang te zijn als je iets niet weet, je kunt niet meer dan je best doen.' Ik keek hem aan en begon zo langzamerhand te geloven in wat de arts en van Dijk me constant vertelde. 'Waarom ben ik hier eigenlijk?' vroeg ik opstandig. 'Weet je dat dan niet meer?' vroeg de arts verbaasd. Op een antwoord wachtte hij niet eens; 'je hebt een auto ongeluk gehad en bent daardoor in coma geraakt. Een paar dagen voor het eind van je coma leek het of je ontwaakte en riep je dingen over springen en niet dood willen, zo hebben zusters mij verteld. Een dag na deze kreten ben je werkelijk ontwaakt, vanaf daar weet je het denk ik wel.' Ik keek van Dijk verbaasd aan. 'En u dan, kende ik u dan nog niet?' Van Dijk keek me raar aan. 'Hoe bedoel je mij niet kennen? Voor het ongeluk bedoel je?' vroeg hij met een enigszins rare klank in zijn stem. 'Ik heb u gezien boven op de flat voordat Jasper sprong en daarvoor stonden we samen in de cafetaria voor de flat. We hebben gepraat..' Ik zag dat de arts van Dijk doordringend aankeek waarop van Dijk begon te praten. 'Onmogelijk' zei hij. 'Dat moet je gedroomd hebben, ik ben niet bij een flat geweest de afgelopen dagen. Volgens mij keek ik hem nogal raar aan, want de arts keek me aan en spoorde van Dijk aan om weg te gaan. Samen liepen ze de kamer uit. Van Dijk trok de deur hard achter zich dicht, op de gang hoorde ik hem te keer gaan, zo hard dat ik er een beetje bang van werd. Alleen met mijn gedachten lag ik in die lege stille kamer. Ik probeerde theorieën te bedenken waarom van Dijk tegen me loog, want tot die conclusie was ik gekomen. Ze moesten wel tegen me liegen want ik was niet gek, dat wist ik zeker. Ik kende meneer van Dijk en ik had geen auto ongeluk gehad, want met wie zat ik dan in de auto?. Ik besloot dat als ze weer kwamen dat ik vragen op ze af ging vuren tot ze het niet meer wisten, het klopte namelijk niet. Jasper bestond, ik bestond. Wij waren alle twee de dupe geworden van een griezelige samenloop van omstandigheden. We waren op de verkeerde plek, op het verkeerde moment, met de verkeerde mensen. En ik wist een ding zeker, ik zou van Dijk en de artsen nooit gaan geloven want wat zij zeiden kon niet. Juist omdat ze dit zeiden begon ik te denken dat van Dijk er iets mee te maken had, het was een complot. Waarom zou hij anders tegen me liegen? Waarom zouden ze anders proberen mijn verleden te laten vervagen? Nu ik zo alleen was met mijn gedachten wist ik wat ik moest doen, ik moest alles opschrijven wat ik me herinnerde voor ik in het ziekenhuis kwam. Zo zou ik weer tot mezelf kunnen komen. Ik drukte op de knop naast mijn bed en binnen enkele minuten stond er een zuster naast mijn bed, volgens mij was ze niet zo blij dat ze moest komen. 'Wat is er?' vroeg ze lichtelijk geïrriteerd. 'Mag ik papier en potlood?' vroeg ik opgewekt. Natuurlijk wilde ze weten waarom, hierop antwoordde ik dat ik wilde gaan tekenen om deze vervolgens in mijn kamer op te hangen. Dit antwoord stond haar denk ik wel aan, want even later kwam ze terug met een dik pak papier en een doosje kleurpotloden. Toen ik zeker wist dat ze van de gang verdwenen was begon ik te schrijven, maar naar goed en wel drie zinnen hield het op. 'Ik ben Roos, 16 jaar, woon in Breda en heb de afgelopen paar dagen in een coma gelegen. De dag daarvoor stond ik met Jasper op een flat die ik eigenlijk niet kende. Hij sprong, ik bleef over.' Dat was het, meer herinnerde ik me niet. Had ik broers of zussen? Een moeder en vader? Welke straat woonde ik? Vage herinneringen leken naar boven te komen, beelden schoten voorbij maar namen leek ik me niet te herinneren. Een beetje geschokt legde ik mijn potlood weg, zouden ze toch gelijk hebben? Was ik wie ze zeiden? Als ik was wie ze zeiden, konden zij me vast meer vertellen over wie ik was, want als ik zou beweren wie ik was, wisten zij het toch niet. En al zou ze zeker weten wie ik was, zouden ze het me toch nooit vertellen. Dus misschien moest ik me er maar bij neerleggen, want zelfs over de nieuwe 'ik' wist ik al meer dan over degene die ik ooit was.
dinsdag 1 maart 2011
Deel 2
Toen ik wakker werd lag ik in het ziekenhuis, naast me zag ik meneer van Dijk zitten. 'Wat doe ik hier?' vroeg ik enigszins bang. 'Alles komt goed' zei hij en hij liep de kamer uit. Ik keek om me heen, alleen maar wit. Ik wilde opstaan maar een stekende pijn in mijn hoofd maakte dat ik weer ging liggen. Toen ik mijn ogen net weer wilde sluiten kwam meneer van Dijk met een arts binnen. 'Hoe voel je je nu?' vroeg hij bezorgd. 'Goed!' zei ik opgewekt, maar de tranen in mijn ogen verraden me. 'Wanneer mag ik weg?' vroeg ik zacht. 'Ga maar weer slapen' zei de arts en ze verlieten de kamer. Ik vroeg me af hoe lang ik hier al was, hoe lang ik hier nog moest blijven en waar mijn ouders waren. Ik staarde naar het plafond en dacht aan wat er een paar uur (of dagen?) geleden gebeurd was. Jasper was gesprongen voor mij, ik leefde, maar hij niet meer. Hij had alles wat hij had, alles wat hij ooit nog wilde doen opgegeven, opgegeven voor mij. Mij, die hij pas een paar dagen (of uur?) kende. Hoe meer ik er over na ging denken hoe meer ik merkte dat ik geen tijdsbesef meer had. Na een paar uur puzzelen met gedachten kwamen de arts en meneer van Dijk weer binnen. 'Welke dag is het?' vroeg ik boos. 'Donderdag' antwoordde meneer van Dijk kalm. 'Hoezo?' 'Wanneer mag ik weg?' vroeg ik. 'Ik wil naar de begrafenis van Jasper.' De dokter haalde zijn wenkbrauw op 'Jasper..' herhaalde hij en hij keek meneer van Dijk aan die weer vragend naar mij keek. 'Jasper..' fluisterde ik. 'Hij sprong..' 'Ze is duidelijk in de war' concludeerde de arts. 'Ik denk dat we haar beter kunnen laten rusten.' Dat was het teken voor meneer van Dijk om op te staan en samen met de arts mijn kamer te verlaten. Enkele seconde later vloog mijn kamerdeur open en kwam er een man van rond de 40 binnen. Ik keek hem nieuwsgierig aan en volgde hem met mijn ogen. Hij ging bij het raam staan en mompelde 'Waarom nou jij Alycia, wat is er toch mis met deze wereld..' Ik bestudeerde de man, ik keek naar zijn haar, zijn hoofd, zijn mond, zijn neus, zijn oren, zijn armen maar ik zag niks wat ik herkende. Ik kuchte, 'wie ben jij?' vroeg ik koeltjes. Er gleed een traan over zijn wang. 'Herken je me niet meer Alycia?' 'Ik ben het.. Kom op, kijk me aan!' Hij liep naar me toe, hij pakte mijn hoofd tussen zijn handen en kneep in mijn wangen. 'Kijk me aan Alycia, kijk me aan! Ik ben het, je kent me toch..' 'Ik weet het niet..' fluisterde ik teleurgesteld. Er rolde nog een traan over zijn wang. De man liep richting de deur en ging weg, op de gang hoorde ik hem schreeuwen tegen een van de zusters. Mijn deurklink ging een paar minuten later al weer naar beneden maar er kwam niemand binnen. Waarschijnlijk omdat er op dat moment geroepen werd. 'Van Dijk, wacht, je moet weten dat Willemse de toegang is ontzegt, als ze er naar vraagt was het een patiënt van een andere afdeling die in war was.' 'Oké' antwoordde van Dijk nuchter en hij stapte mijn kamer in. 'Hoe gaat het nu met je meisje?' vroeg hij bezorgd. 'Goed hoor' zei ik en keek hem boos aan. Hij sloeg zijn ogen neer en er verscheen een denkrimpel op zijn voorhoofd. 'En al zin in morgen?' vroeg hij ineens opgewekt, 'morgen?' vroeg ik verbaasd, 'je zestiende verjaardag!' zei van Dijk. 'Welke datum is het morgen?' vroeg ik, '2 juli natuurlijk' antwoordde hij verbaast, 'dan ben ik niet jarig' zei ik vast besloten. Van Dijk antwoordde niet meer en rommelde in zijn zak en gaf me een kaartje. Ik las het vlug door, het was een geboorte kaartje met een naam en geboorte datum die ik me niks zeiden. Wat moet ik hiermee? Vroeg ik. 'Misschien weet je nu weer wanneer je jarig bent' zei meneer van Dijk. 'Ik heet geen Alycia, ik heet Roos en ik ben 25 augustus jarig en ik word 17.' Ik zag dat hij op de knop naast mijn bed drukte en al snel kwamen er een zuster en een arts binnen stormen. 'Wat is er aan de hand?' vroeg de arts en hij keek meneer van Dijk aan. 'Ze is een nogal in de war, ze weet niet meer wie ze is' antwoordde hij op zijn beurt. 'Haal jij even een glaasje water voor deze jonge dame?' vroeg de arts aan de zuster en hij keek haar doordringend aan. Na een paar minuten kwam de zuster terug met een glaasje water, er zat wittig spul in wat naar citroen smaakte. 'In een keer op drinken' zei de arts streng en ik deed wat hij zei. Na een kwartier verliet iedereen mijn kamer en ik voelde me slaperig worden. Ik kon mijn ogen niet meer openhouden dus gaf me over aan de vermoeidheid.
maandag 28 februari 2011
Deel 1
We stonden beiden op het randje, het was hij of ik. Een van ons moest het wagen om nooit meer het leven te hebben dat we hadden. Een van ons moest zichzelf opofferen. Ik keek naar Jasper, ik zag dat hij twijfelde. We hadden maar een paar seconden om na te denken, degene die de stap nam zou niet meer terug keren, maar wel het leven redden van de ander. Ik wilde het voor hem doen, ik wilde die stap nemen. Maar aan de andere kant had ik nog zoveel toekomst dromen, zouden we het risico moeten nemen om het geen van beiden te doen? Of zouden we beiden moeten gaan? Ik keek naar voren, een stap, een laatste stap. Ik draaide met tranen in mijn ogen mijn hoofd om, ik wilde Jasper duidelijk maken dat ik zou gaan, voor hem. Maar het was te laat, hij had de stap al gezet. Ik zag hem liggen beneden op de stoep, er kwam bloed uit zijn mond en beneden hoorde ik mensen gillen. Het was te laat, Jasper had iets bijzonders had gedaan en ik kon hem niet bedanken. Ik wilde nog zeggen dat ik van hem hield en hem nooit zou vergeten. Hij had iets gedaan wat niemand anders voor me zou doen, hij was gegaan om mijn leven te sparen. Ik keek weer naar beneden, tientallen mensen stonden om hem heen, sommige stonden te telefoneren maar de meeste stonden voor zich uit te staren. Ik liet me op de grond zakken met mijn voeten over de reling. Mijn voeten bungelde tegen de muur naar beneden, een traan gleed van mijn wang en viel naar beneden. De zon scheen in mijn gezicht en op de brug aan de overkant zag ik een ambulance met loeiende sirenes richting het gebouw komen rijden, ik sloot mijn ogen en liet mijn hoofd op het dak van het gebouw rusten. 'Rustig maar meisje, het is voorbij'. Toen ik die o zo bekende stem hoorde opende ik mijn ogen. 'Dank u wel meneer' zei ik zachtjes en ik pakte zijn hand en trok mezelf omhoog. Hij sloeg zijn arm om mijn schouder en zo liepen we naar beneden. Het hele trappenhuis door, de lift was nog steeds kapot dus daar hadden we niet veel aan. Ik telde elke tree, '46, 47, 48'.. - 'Gaat het wel?' vroeg meneer van Dijk en hij stopte met lopen. 'Ja gaat wel' zei ik zachtjes, hij pakte mijn schouders vast en keek me aan. 'Ik breng je als we beneden zijn meteen naar huis' zei hij vast besloten en hij liep voor me uit. Ik keek naar beneden, nog zoveel treden, zoveel stappen, terwijl ik er met een stap vanaf had kunnen zijn. Ik vroeg me af hoelang Jasper en ik samen waren geweest, ik had totaal geen besef van tijd. Het was nog steeds licht of alweer licht, dat wist ik eigenlijk niet goed. In een soort van roes liep ik naar beneden, nadat ik de laatste tree af stapte stond ik met beide benen op de grond. Ik bleef stil staan en keek enkele seconde roerloos voor me uit. 'Gaat het echt wel?' vroeg meneer van Dijk die inmiddels al aan het einde van de gang stond. Ik antwoordde niet maar liep naar hem toe, samen liepen we naar buiten. Het enige wat ik nog van Jasper kon zien waren zijn schoenen, hij werd onder een wit doek op een brancard de ambulance ingereden. 'Dag Jasper' fluisterde ik zacht 'tot snel'. En op dat moment werd alles zwart voor mijn ogen.
Mijn verhaal
Ik begin vanaf vandaag met stukjes posten van een verhaal wat ik aan het schrijven ben. Kritiek is welkom, heel graag. Gewoon leuke reacties natuurlijk ook, dat motiveert mij alleen maar om verder te schrijven. Alvast super bedankt voor het lezen!
Even in het kort waar het over gaat natuurlijk;
Het verhaal gaat over Roos, Roos komt door verschillende omstandigheden in een heel lastig pakket terecht. Hier moet ze kiezen om haar eigen leven te geven en dat van de wildvreemde Jasper te sparen of zelf te blijven leven maar iemand anders dood op haar geweten hebben. De keuze is heel moeilijk, maar uiteindelijk besluit ze voor het eerste te gaan. Alleen als ze dit heeft besloten is het al te laat.. Als dit achter de rug is, beseft Roos dat ze voor altijd met dit schuldgevoel moet lopen, alleen heeft ze niet veel tijd om hier over na te denken want er gebeuren heel veel rare dingen om haar heen. Zo beweerd de aardige meneer van Dijk dat ze geen Roos heet en verklaren de artsen in het ziekenhuis haar voor gek. En langzamerhand begint Roos te geloven dat ze misschien niet is wie ze denkt dat ze is..
Even in het kort waar het over gaat natuurlijk;
Het verhaal gaat over Roos, Roos komt door verschillende omstandigheden in een heel lastig pakket terecht. Hier moet ze kiezen om haar eigen leven te geven en dat van de wildvreemde Jasper te sparen of zelf te blijven leven maar iemand anders dood op haar geweten hebben. De keuze is heel moeilijk, maar uiteindelijk besluit ze voor het eerste te gaan. Alleen als ze dit heeft besloten is het al te laat.. Als dit achter de rug is, beseft Roos dat ze voor altijd met dit schuldgevoel moet lopen, alleen heeft ze niet veel tijd om hier over na te denken want er gebeuren heel veel rare dingen om haar heen. Zo beweerd de aardige meneer van Dijk dat ze geen Roos heet en verklaren de artsen in het ziekenhuis haar voor gek. En langzamerhand begint Roos te geloven dat ze misschien niet is wie ze denkt dat ze is..
Abonneren op:
Reacties (Atom)